Les 4: Een verzoek of toch wat anders?

Er bestaat een groot verschil tussen verzoeken en eisen. De woorden alleen al geven een andere lading mee. Een verzoek klinkt vriendelijk en geeft de mogelijkheid om de ander een keuze te laten. Een eis daarentegen klinkt een stuk dwingender en lijkt geen ruimte te laten voor de ander. Een eis les je vaak op een verzoek klinkt en is vaak een vraag. Het is ook bedoeld als een vraag.

Vaak begin je naar je puber toe met een verzoek, maar is je intentie erachter ook een verzoek of wil je eigenlijk dat je puber dat voor je doet?

Bijvoorbeeld: ‘Wil jij de tafel afruimen?’ Klinkt als een verzoek. Maar wanneer je puber antwoord met: ‘Moet dat? Ik heb er eigenlijk geen zin in.’ Dan is de reactie vaak: ‘Euhm…ja, jij hebt toch ook meegegeten en kan ook wat doen in huis.’

Je hoort en leest het zelf al. Er zit een eis verstopt in het verzoek. Dit doe je vaak niet bewust. Je hebt namelijk geleerd beleefd en vriendelijk iets te vragen als je dat wilt. Maar op een vraag kan de ander dus ook ‘nee’ antwoorden.

De vraag: ‘Wil je de tafel afruimen?’ is een verzoek. Wanneer je puber antwoord met: ‘Moet dat? Ik heb er eigenlijk geen zin in.’ En jouw reactie is, prima dan zo ik het zo zelf wel even. Dan is het echt een verzoek. Een verzoek is namelijk geen verplichting.

We kunnen even verder de diepte ingaan door op zoek te gaan naar wat er leeft achter de ‘nee’.

Je kan bijvoorbeeld ook reageren met: ‘Hoor je mij zeggen dat je de tafel moet afruimen of heb je geen zin om het te doen als het moet?’

Reken er maar op je puber verbaasd zal reageren met ‘ja’ en hoe weet je dat nou? Daarna zou je kunnen zeggen: ‘Ik vind het ook prima dat je het niet doet, doe ik het zo wel even.’ De kans is dan zeer aannemelijk dat ze dan zeggen: ‘ik doe het wel.’
Wanneer je namelijk iets zelf mag beslissen, of het gevoel hebt dat je zelf mag beslissen geeft het veel meer voldoening om het wel te doen.

Op het moment dat je gaat aandringen, gaat eisen of dwingen, verspil je eigenlijk die kans om je puber te laten kiezen wat jij graag zou willen dat hij kiest. En wanneer je voorbereid bent op die ‘nee’, kan je deze veel beter accepteren en is het ook niet zo’n probleem.

Op deze manier kan je dus open verzoeken gaan inzetten om uiteindelijk te krijgen wat je wilt. Waak hiervoor, want je puber is intelligenter dan je denkt en zal dit heel snel doorhebben. Wanneer je een verzoek doet naar je puber, laat dan elk antwoord goed zijn. Laat dan de keuze bij je puber. Deze manier ‘werkt’ wanneer jij bedoelt dat je hiermee altijd maar bereikt wat je wilt. Het effect zit vooral in het behouden en herstellen van de verbinding. Dan werkt het. Denk elke keer na over wat je intentie is met je verzoek.

We pakken het model van de vorige les er weer even bij:

Om te ‘krijgen wat je wilt’ zal je op een bepaalde manier met je puber moeten gaan spreken. Want de manier waarop jij praat tegen je puber heeft invloed op hoe goed ze naar je luisteren.

Een praktijkvoorbeeld ingevuld met de 4 elementen uit het model:

  1. Waarnemen zonder oordeel
    Je ziet veel was liggen op de kamer van je puber.
  2. Voelen (Ga na WAT je gevoel is bij de observatie)
    Frustratie, irritatie, nieuwsgierigheid.
  3. Behoeften
    Elk ongemakkelijk gevoel maakt je duidelijk dat één of meerdere behoeften niet vervuld zijn. Benoem deze.
  4. Verzoeken
    Wil je dat je kleding wordt gewassen? Morgen en zaterdag doe ik de was en zou jouw kleding mee kunnen wassen.

Wanneer je de stappen nogmaals bekijkt, zie je dat ‘verzoeken’ stap 4 is in het model.
Veel mensen gaan er wel vanuit dat de ander begrijpt wat bedoeld wordt en wat er verwacht wordt, maar de praktijk leert dat dit heel vaak niet het geval is. En regelmatig ontstaan er misverstanden, omdat wij deze gedachten hebben en denken dat de ander de signalen wel ziet en herkent. Het tegendeel is waar. Als je vragen stelt, zouden veel misverstanden voorkomen kunnen worden.

Dus vragen stellen. Of toch niet? Pubers hebben een soort allergie voor vragen, omdat het voor hen een vraag vaak een verkapte verwachting of eis is. Vragen kunnen ook al gauw als opdringerig en nieuwsgierig uitgelegd worden.

Vragen stellen kan je opdelen in een aantal verschillende soorten.

  1. Vragen om meer informatie te krijgen.
  2. Vragen om te checken of hetgeen dat we hebben gezegd wordt begrepen en of het overgekomen is zoals we dat bedoeld hebben.
  3. Vragen naar motivatie, meningen, waarden, gevoelens en behoeften. Vragen om erachter te komen wat er leeft bij de ander.
  4. Vragen of de ander iets wil doen (verzoeken).

Vragen of de anders iets wil doen. Hoe fijn zou het zijn als dat gebeurt. Belangrijk is dan wel dat de vraag concreet, haalbaar, positief is en op dit moment te vervullen is. En misschien nog wel het belangrijkste: dat elk antwoord goed is.