Les 3: De kracht van woorden en gedachten

Deze bonusmodule is gebaseerd op een techniek die alom bekend is, de geweldloze communicatie volgens Marshall Rosenberg. Nu zou je in de diverse literatuur kunnen gaan zoeken en lezen naar deze theorie, maar om tijd te besparen worden ze in deze les besproken. De elementen van het model zijn: waarnemen, voelen, behoeften hebben en verzoeken. En als je alle vier de elementen inzet, vergroot je je kans om gehoord te worden. En wanneer jij je gehoord voelt, je puber zich gehoord voelt, zal dat invloed hebben op de relatie en de sfeer in huis. Je kan dan gemakkelijker tot afspraken komen met elkaar of in ieder geval meer respons krijgen van je puber.

Om te ‘krijgen wat je wilt’ zal je op een bepaalde manier met je puber moeten gaan spreken. Want de manier waarop jij praat tegen je puber heeft invloed op hoe goed ze naar je luisteren.

Een praktijkvoorbeeld ingevuld met de 4 elementen uit het model:

  1. Waarnemen zonder oordeel
    Je ziet veel was liggen op de kamer van je puber.
  2. Voelen (Ga na WAT je gevoel is bij de observatie)
    Frustratie, irritatie, nieuwsgierigheid
  3. Behoeften
    Elk ongemakkelijk gevoel maakt je duidelijk dat één of meerdere behoeften niet vervuld zijn. Benoem deze.
  4. Verzoeken
    Wil je dat je kleding wordt gewassen? Morgen en zaterdag doe ik de was en zou jouw kleding mee kunnen wassen.

De realiteit is echter dat er een aantal stappen niet benoemd worden. Meestal gaat het als: Als je wilt dat je kleding wordt gewassen, zorg dan dat het vandaag in de wasmand komt.

Het gevaar is dan dat je een reactie krijgt die niet heel vriendelijk is. Ligt er ook een beetje aan op welke toon je het zegt en hoe vaak je hier al wat over gezegd hebt.

De toon waarop je iets vraagt aan je puber, bepaalt de reactie die je krijgt en een eventueel vervolg dat het heeft. Zeker wanneer het niet de eerste keer is dat je moet vragen of je puber de was in de wasmand wil gooien. Je moet er elke keer weer om vragen wat de nodige irritatie en frustratie met zich meebrengt. En niet alleen bij jou. En voor je het weet is het een patroon waar je maar moeilijk uit lijkt te komen.

Als je eenmaal doorhebt dat je in dit patroon terecht gekomen bent, maakt je al de eerste stap: bewustwording. Wanneer jij je bewust bent van een bepaald patroon, kan je deze veranderen.

Dus, pak de verantwoordelijkheid door te overleggen en afspraken te maken voer hoe en wanneer er gewassen wordt in jullie huis. Iedereen in huis is zelf verantwoordelijk voor zijn was en zorgt er dus voor dat de vuile was in de wasmand komt als ze willen dat het wordt gewassen. Doen ze dat niet, ervaren ze vrij snel de consequentie.

En stel je eens voor dat je dit ook zo kan regelen met school, zakgeld, gebruik van de mobiel, tijdstip van naar bed gaan enz.
Wanneer jij daar namelijk anders over gaat denken, er gesprekken over gaat hebben en tot afspraken komt die voor jullie werken. Zou dat niet heerlijk zijn?

In het voorbeeld van de was wordt beschreven wat de invloed van woorden en gedachten kunnen zijn op het resultaat. Woorden waarmee we contact maken, intonatie waarmee we de ander laten ervaren hoe we ons erbij voelen. Beide bepalend voor de reactie van de ander. Dus voordat je iets zegt, kan je jezelf afvragen hoe groot de kans is op een gesprek. De vraag die dan mogelijk opkomt is: ‘Welke woorden moet ik dan gebruiken om tot een gesprek te komen?’ Een gesprek en niet een discussie of ruzie.

Het mooiste zou zijn dat daarvoor een boek is met voorbeeldzinnen en -vragen. Maar eerlijk zou dat je helpen? Zou je dan nog dicht bij jezelf kunnen blijven?

Het gaat namelijk niet alleen om de woorden die je kiest, het gaat misschien nog wel meer wat je erbij denkt en voelt.

De kracht van gedachten. Daar waar jij je op focust groeit. Dat is de wet van aantrekkingskracht.

We nemen weer als voorbeeld de was.

Doe een stap terug en observeer de situatie. Wat gebeurt er nu eigenlijk? Wat triggert jou? Dus welke gedachten heb je? En welke gevoelens roept dat bij jou op?

Stel je komt uit op angst (zorgen maken is ook een angst voor wat er mogelijk kan gaan gebeuren). Laat dat gevoel er dan zijn. Neem het serieus. Sta er even bij stil, niet te lang. Zonder oordeel of de drang om het te veranderen.

Stel jezelf daarna vragen die je verder gaan helpen in de situatie. Bijvoorbeeld wat zou je denken of zeggen tegen jezelf als je niet bang zou zijn? Vervolgens ga je weer naar de situatie met die gedachten zonder angst. En wat voel je nu?

Je kan een reactie geven met die nieuwe gedachten, je kan er ook voor kiezen om niets te doen en even te observeren wat jouw gedachteverandering van invloed heeft op je omgeving.

Blijf je in de angst/zorgen maken hangen, ga dan iets doen. Doordat je namelijk je gedachten gaat verzetten door de activiteit die je doet, zal je merken dat je op andere gedachten komt.

De manier waarop je praat tegen je puber, begint dus al in je gedachten. De manier waar op jij naar een situatie kijkt. Elke situatie is neutraal. Elke situatie of elk ding is neutraal van zichzelf en is gewoon wat het is. Wij koppelen er een gedachte of overtuiging. Deze gedachtes en overtuigingen komen voort uit eerdere ervaringen of zijn tot jou gekomen door wat anderen tegen jou hebben gezegd. Dit geeft de lading, de emotie aan de situatie. Wat jij denkt is voor jou waarheid en dat vormt jouw ervaringen, reacties en gevoelens op elk gebied in je leven. En dat wat je aandacht geeft groeit in je gedachten. En wanneer jij in staat bent om je aandacht te verleggen of bij jezelf de onderzoeken waarom een situatie deze gevoelens bij jezelf oproepen, kan je switchen gedachten en gevoelens die je wel wilt.