Je puber was ooit een pasgeboren baby. Jij bent ooit ook een pasgeboren baby geweest. Puur, oprecht, vol vertrouwen in zichzelf en de buitenwereld, lief, schattig, mooi, vriendelijk, genietend, nieuwsgierig, leergierig en ga zo maar door.
Iedereen heeft deze eigenschappen in zich. Nog steeds. Alleen door alles wat we meemaken in ons leven, lijkt het alsof ze naar de achtergrond verdwijnen. Maar in de kern zijn we allemaal nog steeds dat kleine kind, puur, lief en vol vertrouwen.
Wanneer je dit weet en altijd voor ogen houdt, weet je ook dat je daar weer naar terug kan op het moment dat je die niet helpende gedachten en patronen gaat shiften.
Op een dag heb je meer dan 60.000 gedachten en het merendeel ervan is negatief. Dit gegeven is natuurlijk niet helpend als je te maken hebt met een kind in de puberteit en het haalt constant het bloed onder je nagels vandaan. Het is dan heel verleidelijk om te oordelen over het gedrag van je puber. Te oordelen over de dingen die hij niet goed doet in jouw ogen. In discussie met je puber dingen uit het verleden aanhalen waar je nog steeds negatieve gedachten over hebt en je puber aansprakelijk voor stelt.
Maar eerlijk, zal het je helpen? Zal het gesprek of de discussie met je puber dan beter verlopen als jij je vooral focust op de dingen die je puber in jouw ogen nu en in het verleden niet goed heeft gedaan?
Wanneer je je laat verleiden om in één van de drie rollen te stappen, zal je ervaren dat het alleen maar verergert in plaats van verbetert.
Je weet nu dat het merendeel van onze gedachten negatief van aard zijn. Van die 60.000 gedachten zijn er velen die we niet eens bewust meekrijgen. Gelukkig maar, anders zou je knettergek worden.
Belangrijk is dat je je bewust wordt van je saboteurs, van je oude patronen en gedachten. Het inzien en herkennen van deze gedachten, zullen je helpen om anders te gaan denken in situaties. Dus stap 1 is het bewust worden en het herkennen van die negatieve gedachten tijdens een discussie of gesprek met je puber.
Stap 2 is het bewust shiften van die negatieve gedachten. Tijdens het gesprek, maar misschien ook al wel voor aanvang. Het doen van aannames en oordelen is ook al negatief. Niet helpend in een gesprek. Dus wees constant bezig met het herschrijven van je verhaal. Van je gedachten richting je puber.
Stap 3 is oefenen, oefenen, oefenen. Elk gesprek opnieuw. Elk gesprek is een kans om je niet helpende gedachten te shiften naar gedachten die je wel wilt hebben over je puber.
Maar ook gedurende de dag. Wanneer je merkt dat je een negatieve gedachte hebt over jezelf of over je puber, shift het dan in iets wat helpend is. Wat positiever is.