Les 2: Bewust worden van je rol.

Wanneer je die momenten en die triggers bij jezelf leert herkennen, kan je bewust en doelgericht te werk gaan. De verleiding om te reageren vanuit een emotie wordt daarmee kleiner. In het begin zal dit je veel energie kosten. Wanneer je volhoudt en alert blijft op je eigen emoties en triggers, zal je merken dat dit op de langere termijn steeds eenvoudiger wordt om te shiften.

In het boek worden de drie rollen uitgelegd die je kan aannemen als je vanuit emotie reageert. Dit geldt voor alle situaties. Een stuk uit het boek:

De eerste rol is de rol van het slachtoffer. De naam zegt het al, het zijn degenen die altijd zeggen dat het niet aan hen ligt, dat ze er niets aan kunnen doen, dat het ook nooit lukt of dat ze altijd alles over hebben voor een ander, maar er zo weinig voor terug krijgen.

Wanneer je dit soort uitspraken doet, leg je de verantwoordelijkheid bij een ander neer. Je hebt het gevoel dat het je overkomt en dat jij altijd de pineut bent. Je voelt je zielig, je doet zielig. Eigenlijk laat jij je successen van anderen afhangen en zoek je bevestiging bij anderen.

Zinnen als ‘ik heb ook nooit geluk’ of ‘ik kan er ook niets aan doen’ zullen herkenbaar voor je zijn.

De tweede rol is de rol van een redder. De rol van een redder is eigenlijk een hele mooie rol, waarbij je denkt dat je heel belangrijk bent en mensen afhankelijk zijn van jou. Je wil anderen graag helpen en redden. Dat geeft je een heel fijn gevoel, want elk slachtoffer heeft iemand nodig die hem/haar redt. Als redder heb je dus ook een slachtoffer nodig, want als jij deze rol op je neemt, druk je de ander eigenlijk in een afhankelijke rol. De slachtofferrol.

Voor de redder herkenbare zinnen zijn bijvoorbeeld ‘wacht maar, ik doe het wel even voor je’, ‘zal ik je even helpen’ of ‘ik wil alleen maar helpen.’

De derde rol is de rol van de aanklager. Wanneer jij deze rol aanneemt in een situatie, stel jij je – net als in de slachtofferrol – afhankelijk op van anderen. Je legt de schuld bij een ander neer en je bekritiseert anderen, zonder met een oplossing te komen.

Zinnen als ‘jij doet ook helemaal niets in huis’ of ‘het is altijd hetzelfde liedje’ zullen herkenbaar voor je zijn.

Vaak is de aanklager degene die boos wordt in een situatie. De aanklager beschuldigt anderen en wijst hen op fouten, maar kan zelf kritiek of feedback niet goed ontvangen. Wraak nemen of straffen passen ook bij deze rol.

Soms wil het voorkomen dat mensen tijdens een gesprek of conflict van rol wisselen. Voelt een redder dat hij niet gehoord wordt in zijn rol, kan het een slachtofferrol aannemen of juist de rol van de aanklager.

Eigenlijk zijn deze drie rollen gebaseerd op ongelijkheid; één of meer mensen in de situatie voelen zichzelf beter, vinden dat ze gelijk hebben of vinden juist dat ze minder zijn dan de ander. Het slachtoffer bijvoorbeeld vindt zichzelf niet goed genoeg terwijl de redder en aanklager dat juist wel vinden van zichzelf.

Wanneer jij er bewust van bent dat je een bepaalde rol aanneemt tijdens een onenigheid, is het belangrijk om uit die rol te stappen. Wanneer je de rol bij jezelf herkent en erkent, kan je stappen maken naar de persoon die je wil zijn. Ontken je de rol bij jezelf, zal je altijd in die driehoek blijven hangen.

Spreek jezelf toe dat het niet langer nodig is om één van de drie rollen aan te nemen. Jij houdt het zelf in stand en zodra jij ervoor kiest om uit die rol te stappen, stopt de onenigheid.

Dus, adem een paar keer diep in en uit, bedenk je dat iedereen gelijk is en denk desnoods hardop ‘ik ben oké en jij bent oké.’

Vertel wat je voelt, wat deze situatie met je doet. En misschien nog wel belangrijker, vertel wat je van de ander nodig hebt.

Als je goed naar de rollen kijkt, heeft elke rol iets anders nodig.

Het slachtoffer moet realistisch worden; de verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen gedachten, gevoelens en behoeftes. Iemand anders kan er niet voor zorgen dat jij die gevoelens niet meer hebt. Jij moet die keuze maken. Jij bent zelf verantwoordelijk voor je leven en zodra je die verantwoordelijkheid neemt, pak je de controle terug. Situaties zullen je dan niet meer ‘overkomen’.

Wanneer je puber een slachtofferrol aanneemt, help hem dan met de bewustwording maar doe dit zonder te oordelen. Door je puber stap voor stap verantwoordelijkheden te geven, leert hij zelfstandig beslissingen nemen en kan hij situaties beter inschatten. Deze verantwoordelijkheid leert hij in fases, waarbij je start met simpele dingen zoals huishoudelijke taken, het beheren van zijn eigen zakgeld of inkomsten vanuit een bijbaan. En dit zal echt niet in één keer goed gaan, dat hoeft ook niet. Neem op die momenten niet gelijk zijn verantwoordelijkheid weer af, maar geef hem juist vertrouwen. Ondersteun je puber, geef voorlichting en uitleg, maar laat de eindverantwoordelijkheid van die taken bij je puber.

De redder moet vragen of het iets kan betekenen voor een ander en er niet vanuit gaan dat de ander hulp nodig heeft. Maak afspraken met je puber waar hij jouw hulp bij nodig heeft en waarbij niet. Het is belangrijk dat je puber ervaart wat hij zelf kan en aan jou de taak om een stap terug te doen.

De aanklager mag duidelijk zijn eigen grenzen aangeven en spreken vanuit zichzelf. Kritisch zijn mag, maar zorg dat je opbouwende kritiek geeft en eigenlijk nog liever positieve feedback. Wanneer je spreekt vanuit de ik-vorm (ik vind… of ik voel…), komt dat al heel anders over.

Dit kun je je puber ook heel goed bijbrengen. Sta open voor de mening van je puber en wees blij dat hij zijn mening geeft. Je hoeft deze mening niet te delen, maar respecteer zijn mening wel. Als je vindt dat je puber over jouw grenzen is gegaan, moet je dit natuurlijk aangeven. Doe dit dan ook met respect en leg uit hoe hij het een volgende keer anders kan doen.’