Deze module gaat over je puber in relatie tot jou. Want wanneer het gedrag van je puber je irriteert, boos maakt of triggert, dan is het belangrijk dat je voor jezelf nagaat waarom je puber dit gedrag vertoond. Er is een reden dat je puber zich zo gedraagt. Wanneer je achter deze reden bent, zal dat direct invloed hebben op hoe jij reageert op je puber. Doe je dat namelijk niet, reageer je op hetgeen wat je nu ziet en ervaart. Op zich niet verkeerd, maar mogelijk niet eerlijk. Wanneer je puber je bijvoorbeeld triggert, omdat hij chagrijnig is en erg kortaf tegen je doet terwijl jij een ‘normale’ vraag aan hem stelt, bedenk dat eerst dat er mogelijk een reden is waarom je puber reageert zoals het reageert. Waarom gedraagt mijn puber zich zo? Wat is het gedrag dat ik zie bij mijn puber en op welke wijze kan ik het beste reageren zonder dat het escaleert?
Wanneer je even de rust en tijd neemt om de situatie te observeren en van een afstandje te bekijken, zal dat je helpen. Dit kan je in gedachten doen, maar je kan ook letterlijk even afstand nemen. Door de situatie van een afstand te bekijken, voorkom je namelijk dat je een actie inzet die triggert of ervoor zorgt dat het escaleert. Niet alleen bij je puber, maar met name bij jouzelf. Wanneer jij inzet op het stuk luisteren zonder oordeel, zal je merken dat dit invloed heeft op hoe je puber reageert op jou. Je zegt immers alleen wat je ziet en observeert, zonder daar jouw oordeel over te geven.
Er is een onderscheid te maken in ‘gezond’ pubergedrag. Pubers die een temperament hebben dat meer naar buiten is gerecht (extravert) en het temperament dat meer naar binnen is gericht (introvert).
Onder ‘normale’ omstandigheden (lees: puber die een gemiddelde ontwikkeling doorlopen) ontwikkelen pubers zich in de puberteit tot een individu. Ze gaan onderzoeken wie ze zijn, wie ze willen zijn, welke plek ze innemen. Het ontwikkelen van autonomie. Dit doet elke puber op eigen manier. Elke puber is immers anders en heeft een ander referentiekader.
Daarnaast heb je nog het gezag. Daar waar je op de basisschool nog kon zeggen als ‘doe dit of doe dat’ merk je dat dit in de puberteit geen gewenst effect heeft. Vaak is dit reden voor een discussie of uitstel.
Je zult merken dat je in de puberteit als ouder je puber niet meer kan dwingen om iets te doen. Het managen. In de puberteit ga je meer begeleiden, meer coachen. En dit is ook wat pubers van je nodig hebben. Ze willen hun eigen ik ontwikkelen, daarbij kunnen ze niet die ouder gebruiken die alles nog veel hen regelt. Zouden ze misschien wel willen, maar is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling.
Korte uitleg:
Wanneer een kind wordt geboren (0) heeft het volgens de theorie geen autonomie. Dit ontwikkelt een kind gedurende de jaren. In deze periode is het kind volledig afhankelijk van zijn ouders/verzorgers. Als zij het kind geen eten geven, overlijdt het kind. Het gezag is daarom bij de geboorte hoog (oranje lijn). Naarmate het kind ouder wordt zie je dat de autonomie groeit. Het kind ontwikkelt zich en is stapsgewijs steeds minder afhankelijk van zijn verzorger. Dit betekent aan de andere kant dat je als ouder steeds meer ‘loslaat’ en minder gezag zal hebben. Je kind zal steeds minder van je aannemen (en dat is maar goed ook).
Zoals je terug kan zien in het schema kruisen gezag en autonomie rond het 12e levensjaar. Begin van de puberteit dus. En ook gedurende de puberteit zal je merken dat het gezag minder wordt, ze zullen minder van je aannemen en de autonomie vergroot.
Die balans, dat spel, is het spel van de puberteit. Het is constant zoeken. Voor jou. Voor je puber. En dat kan gepaard gaan met onzekerheid, vragen, irritatie en frustratie. Bij jou en bij je puber.
Ze willen namelijk al meer verantwoordelijkheid, maar kunnen deze nog niet altijd aan, omdat ze nog niet zo ver zijn in hun ontwikkeling (van het brein).
Dus ga op zoek naar de oorzaak. Wanneer het gedrag van je kind je boos maakt, dan is het heel belangrijk dat je voor jezelf nagaat waarom je kind dit gedrag vertoont. Er is een reden waarom je kind zich zo gedraagt. Een positieve ouder zijn betekent kijken naar de reden en dit gebruiken om een goede keuze te maken.
Belangrijk om te onthouden is dat moeilijk gedrag een onderliggende behoefte heeft. Het is een behoefte die om welke reden dan ook niet wordt vervuld. Wanneer je weet wat de reden is van deze onderliggende behoefte, dan zal je merken dat het gedrag verdwijnt.
Belangrijk is dat je je puber niet gaat veroordelen op wie ze zijn. Je mag uiteraard grenzen stellen aan gedrag, maar niet op persoon. Want weet je wat het is, pubers veroordelen zichzelf al genoeg, daar kunnen ze jouw oordeel echt niet bij gebruiken.