Je weet zeker dat de puberteit begint op het moment dat je kinderen gaan van ‘ik hou van je’ of ‘je bent de liefste mama/papa van de wereld’ naar ‘ik haat je…’
Je kan je autoriteit of gezag tonen, maar dat werkt vaak alleen maar averechts.
Ze lijken alle dagen te kunnen eten. Alles wat er in huis is, maar bij voorkeur hartig en zoet.
Ze triggeren alle volwassenen die ze tegenkomen. Hun ouders, docenten, coaches, maakt niet uit.
Hun slaapkamer is eerder een vuilnisbelt te noemen en van persoonlijke hygiëne hebben ze ook niet meer gehoord.
Het is een fase. Dat klopt. En je weet uit ervaring dat er van alles gebeurt in deze fase. Zowel lichamelijk als mentaal.
Er gebeurt veel in het brein van een puber. Onderzoeken naar de hersenen zijn er steeds meer. Ook naar het brein van jongeren. Daaruit blijkt dat veel gedrag kan worden verklaard vanuit deze onderzoeken. Veel gedrag is te bestempelen als ‘normaal’ pubergedrag.
In deze module worden drie belangrijke delen vanuit de wetenschap met jou besproken en we sluiten af met een suggestie.
Allereerst de prefrontale cortex. Het deel dat aan de voorkant van het brein zit. In dit deel worden allerlei vaardigheden aangestuurd die ook wel de executieve functies worden genoemd. Executieve functies zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie. Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag, schakelen we afleidende factoren uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening houden met mogelijke toekomstige effecten. We reguleren er emoties, motivatie en alertheid mee en laten ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en beslissingen voor de toekomst. Executieve functies kunnen worden gezien als de ‘dirigent’ van de cognitieve vaardigheden, het zijn een verzameling processen die te maken hebben met het beheren van jezelf en de bronnen die nodig zijn om een doel te bereiken.
Executieve functies zijn lastig eenduidig te definiëren. Dit komt doordat zij meerdere verschillende deelfuncties omvatten.
Vanuit onderzoeken weten we dat kinderen in de puberteit in versnelt tempo hun brein ontwikkelen. Dit begint aan de achterkant van de herenen en werkt zich een weg naar voren. Dus het laatste gebied dat zich ontwikkelt is de prefrontale cortex. Het beslissingscentrum van het brein. Pubers zijn slecht in het nemen van beslissingen, in het maken van keuzes. Dit betekent niet dat dit niet te trainen is gedurende de puberteit.
Het tweede aspect gaat over een onderzoek dat is gedaan door een andere wetenschapper. Zij heeft een experiment uitgevoerd met volwassenen en pubers. Beide liet ze dezelfde foto’s zien om met behulp van MRI te kijken welke delen van hun hersenen gebruikt worden bij het interpreteren van deze foto’s. Hieruit bleek dat de helft volwassenen een foto interpreteerde met angst, terwijl pubers diezelfde foto interpreteerde als verdriet, schok, verwarring of woede.
Deze ontdekking maakte veel duidelijk. Volwassenen gebruikten hun prefrontale cortex om te interpreteren wat ze zagen, terwijl pubers hun amygdala’s gebruiken en juist het gebruik van de prefrontale cortex vermeden, omdat deze nog zo in ontwikkeling is.
Pubers reageerden veel meer vanuit emotie terwijl volwassenen meer vanuit ratio reageren. Vrij vertaald vermijden pubers om beslissingen te nemen en wanneer ze dat wel doen, gebruiken ze vaak de verkeerde delen van hun hersenen.
Het derde aspect gaat over het cerebellum. Een deel van de hersenen dat aan de achterkant zit en pas rijpt als we begin twintig zijn. En omdat het blijft groeien tijdens de puberteit stimuleert het cerebellum de ontwikkeling van wiskunde, muziek, filosofie en motoriek. Dus het is goed mogelijk dat deelname aan sporten of misschien zelf gewoon rondrennen het leren op een hoger niveau kan stimuleren. Het is interessant om de link tussen fysieke activiteit en leren te ontdekken. En wat velen intuïtief al doen, maar door deze kennis wordt bevestigd, is dat de afwisseling tussen inspanning en ontspanning bevorderlijk is voor de ontwikkeling van het brein.
Dus wat kunnen we met deze 3 aspecten?
Door al deze kennis weet je nu dat je pubers op een andere manier mag gaan bevragen. Het gesprek aangaan met je puber is belangrijk, absoluut. Er zit wel een wezenlijk verschil tussen praten tegen en praten met een puber. Stel bijvoorbeeld geen vragen die uit verschillende deelvragen of opdrachten bestaan. Het puberbrein zorgt al voor genoeg verwarring, laat staan dat jij dan nog een complexe vraag of opdracht geeft. Houdt het simpel en eenvoudig.
Onthoudt dat het puberbrein tijdens een confrontatie reageert vanuit emotie en niet vanuit ratio. Wanneer je merkt dat een gesprek uitloopt op een ruzie, geef dan je puber de ruimte en rust zodat het brein wat tijd krijgt om alle informatie op te nemen en te behouden. Daardoor lukt het vaak om te relativeren en zakt de emotionele lading.
En de laatste en misschien wel belangrijkste: Deel deze kennis met ze. Dit zal ze inzicht geven en begrip. Jij weet waarom het brein van een puber werkt zoals het werkt en je puber krijgt dat inzicht nu ook. Misschien pakken ze vervolgens ook wat verantwoordelijkheid/controle over hun eigen ontwikkeling.
Wanneer zij zich verantwoordelijk voelen over hun eigen ontwikkeling, heeft dat impact op hun motivatie. Motivatie is namelijk nauw verbonden met identiteit.
Openheid voor begrip naar je puber. Leidt tot open staan om te leren. Om onszelf te verbeteren waar we dat zelf willen. Dit geldt voor jou, maar natuurlijk ook voor je puber.